Erfrecht

Op 1 januari 2003 trad het nieuwe erfrecht in werking: Boek 4 BW. Het erfrecht waarvan op 1 januari 2003 afscheid werd genomen, was in grote lijnen het erfrecht zoals dat sinds 1838 gold. In wezen was het een vertaling van de Franse Code Civil. De grootste manco’s zijn in de loop van de jaren door de notariële praktijk gerepareerd (zoals de invoering van de ouderlijke boedelverdeling) maar de wet had de aansluiting met de maatschappelijke realiteit verloren. Er zijn dan ook ingrijpende verschillen met het oude erfrecht: de positie van de langstlevende echtgenoot is krachtig versterkt; de positie van de legitimaris is verzwakt; er is een uitvoerige bewindregeling tot stand gekomen; het openbaar boedelregister is ingevoerd en de belangrijke regeling van de verklaring van erfrecht kwam tot stand.

Alhoewel voor de heffing van de erfbelasting Boek 4 BW als uitgangspunt dient is de Successiewet 1956 onlosmakelijk met het erfrecht verbonden is. Anders dan de titel van de wet vermoed is de heffing van de erfbelasting toegesneden op de huidige maatschappelijke omstandigheden. Dit blijkt met name uit de vele fictiebepalingen. Het gaat hierbij niet om “echte” verkrijgingen krachtens erfrecht maar door de wet aangegeven “verkrijgingen” , waardoor het fictief verkregene toch wordt belast. Tot groot ongenoegen van de belastingplichtige.

Bij vele erfrechtelijke kwesties zijn de fiscale gevolgen belangrijk, zo niet belangrijker, dan de civielrechtelijke.

Het erfrecht kan ongewenste en soms catastrofale gevolgen hebben. De neef die van suikeroom erft, verwacht te ontvangen. Niet snel zal de neef zich realiseren dat de schulden van oom in bepaalde omstandigheden verhaald kunnen worden op zijn privé vermogen. Dat was niet de bedoeling. Niet altijd wordt een notaris of erfrechtadvocaat ingeschakeld en niet altijd loopt het goed af.

Testamenten kunnen veel maar niet alles oplossen. Niet iedereen heeft echter een testament. Vaak denkt men in goed vertrouwen over een testament te beschikken waar na het overlijden blijkt dat het om een nietig of vernietigbaar codicil gaat. De erflater is er niet meer en herstel is onmogelijk.

De krachtige positie van de langstlevende echtgenoot levert ook vaak frustraties op. Vooral wanneer stiefmoeder de langstlevende is. Ook overigens voor de stiefmoeder die geen geld in contanten heeft maar wel de erfbelastingen voor de kinderen moet betalen. De in de wet gegeven termijn van drie maanden om de zogeheten wettelijke verdeling ongedaan te maken is onwerkbaar kort. Er heeft immers wel een overlijden plaatsgevonden met alle emoties van dien.

Het nieuwe erfrecht betekent op vele gebieden een grote vooruitgang. Maar het is als toekomstig erflater of als erfgenaam, in welke hoedanigheid ook, raadzaam u tijdig te laten adviseren.

Neem contact op

Advocaat

Juridisch medewerker erfrecht

Neem direct contact op 

Bellen
Mailen
Contactformulier